Ik heb het spel vroeger ook heel veel gespeeld en speel het nog met mijn kinderen. Alleen zijn er nog maar heel weinig vingerhoedjes heel, helaas.
Iedere speler kiest een kleur en zet zijn vier vingerhoedjes op het grote vlak van zijn kleur, om te beginnen. Dat vlak is zijn thuis.
De speler die aan de beurt is gooit de dobbelsteen en mag met een vingerhoedje naar keuze het aantal ogen van de dobbelsteen lopen in de richting naar keuze.
Hopelijk kom je in jouw beurt op de plek waar een vingerhoedje van een tegenstander staat, dan spring je er bovenop (tijdens het passeren van een andere vingerhoedje mag je die niet terloops meenemen). Vanaf dan is dat jouw stapel. Maar iemand anders kan er ook weer bovenop gaan staan. Dat maakt het spel eigenlijk ondragelijk spannend. Bij mij in het gezin zijn er altijd huilpartijen als een hoge stapel weer wordt afgepakt, toch willen ze het telkens weer spelen.
Efin, het is de bedoeling dat je gevangen vingerhoeden gauw naar je eigen hokje brengt. Een vingerhoed mag alleen terug naar z'n hok om andere vingerhoeden thuis te brengen. Je hoeft niet precies op het hokje te landen, als je direct voor je hok staat en je gooit 6, dan zet je een stapje je hok in, haalt de bovenste vingerhoed eraf en loopt daarmee nog 5 stapjes in de richting naar keuze. De gevangen vingerhoeden zijn dan gewonnen en doen verder niet meer mee.
Op het bord kun je ook nog “vrij” staan, als je op een vlakje staat met jouw kleur. Een andere vingerhoed mag je dan niet pakken maar mag er wel naast gaan staan.
Als alleen nog maar 1 persoon vingerhoeden heeft om mee verder te spelen is het spel afgelopen. Officieel heeft die speler gewonnen.
Omdat dit einde erg langdradig kan worden (spelers die zich niet willen laten vangen en steeds weglopen) spelen wij altijd dat de speler die de meeste vingerhoeden verzameld heeft gewonnen heeft.
Veel plezier.